SportVoetbalWetenschap

Kunstgras, voor hockeyers allang eerste keus

ball-1368282_1920Jaap de Carpentier Wolf van kunstgrasproducent Ten Cate windt zich hoorbaar op als ik hem  vraag naar het blessurerisico voor voetballers op kunstgras. “Het is fout gegaan toen de eerste voetbalclubs gingen spelen op dat harde en met schurend zand gevulde hockeykunstgras. Dat was gewoon gevaarlijk.” Terwijl de Nederlandse voetballers zich krampachtig vastklampen aan natuurgras, hebben de hockeyers het kunstgras in de armen gesloten. Ze nemen de pijntjes voor lief.

“Zorgen over blessures waren er zeker toen kunstgras werd geïntroduceerd in de hockeysport.” Wout van de Heuvel, sportarts in het Universitair Medisch Centrum Utrecht en lid van de medische commissie van de hockeybond frist zijn geheugen op. “De eerste kunstgrasvelden waren erg hard. Bij elke blessure werd toen al snel geroepen dat dat kwam door het kunstgras.”

Begin jaren ’90 verscheen een onderzoeksrapport dat liet zien dat bij hockey op kunstgras niet méér blessures voorkwamen dan op gewoon gras. Dit TNO-rapport was gebaseerd op een vragenlijstonderzoek onder bijna tweeduizend volwassen spelers in het seizoen 1989-1990, zo’n acht jaar na de aanleg van het eerste zandkunstgrasveld -kunstgras gevuld met zand- in Nederland.

 

Schuurmiddel

Voor de voetballers zag het beeld er heel anders uit. Studies uit die tijd lieten een duidelijke toename in blessures tijdens het voetballen op zandkunstgras zien. Ook waren schaafwonden schering en inslag. Dat komt door het zand waarmee deze velden zijn ingestrooid, zo’n 10 kilogram per vierkante meter. “Wanneer je voor de infill van je kunstgras zand gebruikt heb je per definitie schuurmiddel”, legt de Carpentier Wolf uit.

Voetbalclubs lieten het zandkunstgras hierdoor al snel links liggen. Maar het werd wel een blijvertje op de hockeyvelden in ons land.  De hockeybond schat dat zo’n 80% van de 860 velden in Nederland momenteel met zand ingestrooid is.

Klagen over de schaafwonden die ze oplopen op het zandkunstgras doen de hockeyers niet. In het TNO-onderzoek had 86% van de hockeyers wel eens een brandwond gehad en 28% zelfs vaak, maar de ‘gewonden’ gaven aan dat vrijwel niemand uit de wedstrijd of training stapte vanwege het letsel. Ook voor de hockeyers van nu zijn brandwonden geen issue.  “Ze horen gewoon bij het hockey”, zegt Ilse van Dorst, fysiotherapeut van Dames 1 en de meisjesjeugd bij Kampong.

 

Blessuregevoelige sport

Maar hoe zit het dan met de echte blessures op kunstgras? Hockey is een blessuregevoelige sport, blijkt uit cijfers van VeiligheidNL. Jaarlijks ontstaan zo’n 200.000 blessures tijdens het spelen van hockey in Nederland. Dit is weliswaar slechts een kwart van het aantal blessures op de voetbalvelden, maar er lopen in ons land wel vijf keer meer voetballers dan hockeyers rond.  Rekening houdend met het aantal uur sport scoort hockey met 6,2 blessures per 1000 uur zelfs het hoogste van alle sporten in ons land.

Ook van Dorst ziet veel blessures op Kampong, vooral bij de jeugd. “Wij meten onze C- en D-selectieteams drie keer per jaar door en zien bij één op de drie kinderen dat ze regelmatig overtraind zijn. Ook zien we kinderen van tien jaar met rugklachten en dat is natuurlijk raar op die leeftijd.” Van Dorst vertelt dat dit een landelijke trend is en dat vorig jaar hierover de noodklok werd geluid op het sportmedisch hockeycongres tijdens het WK in Den Haag. “Wat is er aan de hand met onze jeugd”, vroegen alle aanwezigen zich hardop af.

Dat er meer blessures bij het hockey zijn gekomen omdat kunstgras gevaarlijker is gelooft van Dorst niet. De toename in blessures bij de Kampong-jeugd komt omdat er veel meer getraind  wordt de laatste jaren. “De hockeysport is steeds professioneler geworden”. En dat de komst van kunstgras hieraan heeft bijgedragen, is duidelijk. Op kunstgras kan namelijk altijd gehockeyd worden.

 

Blijven aanpassen

De hockeyers willen allang niet meer terug naar natuurgras. “Er was even een aanpassing nodig maar inmiddels is kunstgras blijvend.” Naast het voordeel dat je er bijna altijd op kan spelen is het hockeyspel veel aantrekkelijker geworden. “Kunstgras is heel egaal.  Daardoor kun je de bal snel en met precisie rondspelen, dat zorgt voor vaart in het spel.”

De hockeyers juichen nieuwe ontwikkelingen in het kunstgras toe. Ze roemen het in opkomst zijnde waterveld.  Dit veld is niet gevuld met zand maar met water. De bal wordt door het water gedragen en kan daardoor met hele hoge snelheid geslagen worden. “De bal scheert als het ware over het waterveld”. Hockeyclubs kunnen ook kiezen voor een semi-waterveld, dit is een tussenvorm van een zandkunstgrasveld en een waterveld.

Ook aan deze vernieuwingen moeten de hockeyers nog wennen. Regelmatig gaat de bal op een waterveld nog de lucht in, tegen het hoofd van een speler aan. Ook geeft verkeerd schoeisel problemen. “Bij te veel grip ga je omzwikken, bij te weinig grip glij je uit.” Hockeyers hebben tegenwoordig eigenlijk drie paar schoenen nodig, voor elk kunstgras één paar, maar volgens van de Heuvel is voor de commercie de hockeysport te klein om hier wat mee te doen. Hij verbaast zich dat de fabrikanten van voetbalschoenen hier nog niet op ingesprongen zijn.

Dit geldt ook voor de slidingbroeken. Zo’n broek beschermt je benen tegen schaafwonden bij een sliding. “Ze worden in de hockeywereld meer en meer gebruikt, en hier kan ook de voetbalwereld van profiteren”.

 

Geen zand

De voetballers hebben nog een lange weg te gaan. Aan het begin van deze eeuw maakte kunstgras weer een doorstart op de voetbalvelden. Ten Cate ontwikkelde daarvoor een nieuwe mat waarbij het schurende zand vervangen werd door zachter materiaal, vaak rubber balletjes van gemalen autoband. Van de in totaal 9500 voetbalvelden in Nederland zijn er op dit moment zo’n 1600 van dit type kunstgras.

Toch is van de Heuvel overtuigd dat ook de voetbalwereld het kunstgras zal gaan omarmen. “Conservatieve mensen houden de ontwikkeling een beetje tegen maar uiteindelijk gaat het ook daar dezelfde kant op als bij hockey.” De Wolf Carpentier hoort het met plezier aan.