Komende zondag vormt de natuur van de Utrechtse Heuvelrug het decor voor de vierde Devil’s Trail. Bijna alle afstanden zijn volgeboekt. Wat maakt trailrunning zo aantrekkelijk en wat kunnen de deelnemers zondag verwachten? Voor de Stichtse Courant schreef ik deze vooruitblik.
Survivalrun, mudrun, colorrun, obstaclerun, skyrun, trailrun: wie van hardlopen houdt, heeft tegenwoordig een ruime keus. “Er is een personalisering van het hardlopen gaande”, vertelt Joost Doelman, eigenaar van organisatiebureau Bweeg! in Amerongen. “Een jongere wil niet zomaar 10 kilometer hardlopen, dat is al gauw te saai. Daar speelt de markt handig op in door allerhande beleving aan een evenement toe te voegen. Voor elke loper wat wils.”
Doelman is organisator van de Devil’s Trail die zondag voor de vierde keer plaatsvindt. Vanaf de start bij het Doornse Gat gaan zo’n duizend deelnemers de fraaie natuur van de Heuvelrug rennend verkennen. Trailrunning dus: lange afstand hardlopen over voornamelijk onverharde paden in een natuurlijke en bij voorkeur heuvelachtige omgeving. Hierin verschilt deze tak van sport van de al langer bekende veldloop die het liefst over vlak terrein en niet verder dan 12 kilometer gaat. Maar het belangrijkste verschil volgens Doelman: een trailrun is géén wedstrijd. “Het is een lekker dagje uit in de natuur. Het klassement is minder relevant.”
ZELDZAAM PLANTJE De deelnemers aan de Devil’s Trail beginnen zondag allemaal met de steile zandheuvel bij het Doornse Gat. Vervolgens zwermen ze richting Leersum, Amerongen en zelfs Elst uit, afhankelijk van de afstand: 8, 16, 26 of 36 kilometer. “Met een mogelijke afwijking van tien procent”, legt Doelman uit. “Bij een trailrun hoeft de afstand niet tot op de meter te kloppen. Vorig jaar moesten we de route verleggen omdat er een zeldzaam vleesetend plantje was geconstateerd, hierdoor werd de afstand iets langer. We zetten ook geen kilometerbordjes neer en veel deelnemers houden de afstand en de tijd niet bij op een sporthorloge, ze zien het wel.” Met uitzondering van de 36 kilometer is voor alle afstanden de deelnemerslimiet al bereikt. Doelman: “Meer deelnemers willen we niet. De Devil’s Trail trekt juist lopers aan die kolossale evenementen als de Zevenheuvelenloop of Dam-tot-Damloop zat zijn. Ze willen genieten van de vrijheid.”
Bovendien moet Doelman zuinig met de omgeving omgaan. “De routes gaan door zeven verschillende terreinen. Met de eigenaren ervan heb ik duidelijke afspraken gemaakt: geen overlast, geen afval en geen schade. Ik ben trots dat we tien procent van de inkomsten kunnen doneren aan een project in het Nationaal Park.” De deelnemers hoeven ook geen grote richtingsborden op de route te verwachten. “We werken met gekleurde lintjes en pijltjes die we waar nodig aan een boom of een struik hangen.” En mocht iemand verkeerd lopen dan is het niet al te moeilijk om snel een mede-deelnemer te vinden: de naam van de trailrun indachtig (“Het initiatief komt uit Nijmegen, daar heb je de Duivelsberg”), worden deelnemers aangemoedigd om dit jaar rood te dragen.
PIONIERS Dat het fijn hardlopen is in de diverse natuur van de Utrechtse Heuvelrug, bevestigt Susan van Duijl. De oud-Driebergse (in 2016 verhuisde Van Duijl naar Arnhem) is één van de pioniers van de trailrun in ons land. “In 2012 raakte ik er mee besmet. Ik had twee keer een marathon gelopen maar vond het asfalt niet heel spannend meer. Toen ik tijdens een wandeling in de bergen mensen tegenkwam die rennend over de bergpaadjes gingen, dacht ik ‘hé, zo kan het dus ook’.” Van Duijl ging voor een nieuwe uitdaging maar kon in het drukke Rotterdam, waar zij destijds woonde, onvoldoende haar ei kwijt. Ze besloot om naar Driebergen te gaan. Voor de bossen, de heide, de heuvels, de trails.
Van Duijl bleek talent te hebben. Als lid van Team Salomon behoort ze inmiddels tot de top van Nederland en vertegenwoordigde ons land op het WK in 2015 en 2016. Vooral als de trail lang is en de hoogte ingaat, geniet Van Duijl van de sport. Dit jaar volbracht ze de Dolomiti Extreme, 103 kilometer in de Dolomieten met 7500 hoogtemeters. Daar deed ze 18 uur over. “Van te voren hou je niet voor mogelijk dat je zulke afstanden kunt lopen, maar je blijkt het wel te kunnen. Ik merk dat ik vooral mentaal sterk ben. Op een gegeven moment gaat er in mijn hoofd een knopje om en vergeet dan de vermoeidheid en de pijn. En als ik in het donker loop wordt de wereld zo klein om me heen, dat gevoel is zó bijzonder.”
De Devil’s Trail zondag moet het helaas zonder Van Duijl doen. “Ik had hem met potlood in mijn agenda staan omdat ik de week erna in Andorra hoopte te starten. Maar ook dat staat op losse schroeven omdat ik vorige week met malaria in mijn lijf uit Oeganda ben gekomen.” Maar Van Duijl heeft de tijd, geeft ze lachend aan. “Ik sta nog aan het begin van mijn carrière, ik ben pas 39. De WK winnares van twee jaar terug was 42. Vrouwen worden op de trailrun steeds beter als ze ouder worden.”