De grijze druïde Ranieri roert rustig de grote houten pollepel rond in de immense zwarte ketel die voor hem op het vuurtje staat. Hij prevelt onverstaanbare Italiaanse spreuken. Rond de ketel hebben zich een aantal jonge mannen in een blauw sportshirt verzameld. Ze hebben namen als Jamie, Danny, Wes en Robert. De jonge mannen kijken in de ketel. Ze voelen de warme damp in hun gezicht. In de ketel is een donkerpaarse stevige substantie aan het pruttelen. “Lekkere Italiaanse rode wijn, coach?”, vraagt één van de mannen grinnikend. “Shut up, Danny”, zegt een ander. “Hou jij het maar lekker bij drinkwater.” Ranieri roert intussen rustig verder. Hij mompelt: “Geen wijn…maar een hele mooie Italiaanse toverdrank.”