Het is zaterdag 29 augustus. Ik kijk op mijn horloge, het is iets na tweeën. Ik heb nog een klein kwartier om mijn Tourpooltje in te vullen. Er is nog plek voor een sprinter in mijn team. Cees Bol? Ik twijfel. Twee miljoen is een flinke smak geld voor een renner die dit seizoen nog maar één keer aan de start van een koers is verschenen. In Milaan was dat, bij de Primavera die in dit coronajaar helemaal niets met het voorjaar te maken had maar midden in de zomer verreden werd. Driehonderd kilometer verderop, in San Remo, fietste Bol het finishdoek onderdoor. Als 137e. Tsja, wat moet ik met zo’n n=1 resultaat?
Voor mijn vaste rubriek ‘Wetenschap op Wielen’ in Wielrenblad schreef ik het volgende artikel over Cees Bol en de vraag of hij er goed aan had gedaan om op hoogtestage te gaan.
scannen0005